Van de middeleeuwen tot in de twintigste eeuw was de familie Van Foreest een geslacht waarvan de leden grote invloed genoten als stedelijke, regionale en gewestelijke bestuurders en Tweede Kamerleden. Het meest politiek actieve lid was ongetwijfeld de patriotse voorman en Bataafs bestuurder Cornelis van Foreest. Van de hand van Peter Tomson verscheen een biografie over deze fascinerende man: Cornelis van Foreest. Beginselvast bestuurder in een tijdperk van revoluties (1756-1825).
Beschikbare bronnen
Cornelis van Foreest is een lastige hoofdpersoon voor een biograaf. Ten eerste leefde hij in een turbulente tijd en zijn politieke loopbaan kende hoogte- en dieptepunten als gevolg van de patriottische revolutie, het herstel van stadhouderlijk bewind, de vorming van de Bataafse republiek en de oprichting van het koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon. Achtereenvolgens nam hij een leidende rol binnen de patriottenbeweging, werd hij ontslagen uit zijn openbare ambten (1787), om acht jaar later gerehabiliteerd te worden. Uiteindelijk nam hij als lid van het Wetgevend Lichaam vrijwillig ontslag in 1806. Een biograaf zal moeten ingaan op de vele politieke en militaire verwikkelingen die deze periode rijk is. Een tweede uitdaging betreft de beschikbaarheid van persoonlijke documenten die iets kunnen vertellen over de motieven van ‘Foreest’ zoals Tomson hem noemt, in navolging van de wijze waarop de hoofdpersoon door intimi werd aangeduid. Dat hij een grote rol speelde, blijkt doordat zijn naam voortdurend opduikt als afgevaardigde, representant en lid van bestuurlijke organen. Hij was aanwezig bij belangrijke vergaderingen en invloedrijke bestuurders als J.H. Van der Palm en R.J. Schimmelpenninck behoorden tot zijn kennissenkring. Hij was politiek zeer actief, maar liet vrijwel geen sporen na waaruit iets kan blijken van zijn motieven, persoonlijke overtuigingen, of de indruk die de gebeurtenissen op hem achterlieten. Hoe is Tomson omgegaan met deze uitdagingen?
Methodiek
Prof. dr. Tomson is verbonden aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de universiteit Leuven. Hij publiceert al ruim dertig jaar op het gebied van christendom en jodendom. Sinds 2011 schrijft hij met enige regelmaat historische artikelen over Cornelis van Foreest, o.a. over de boeken die Foreest in bezit had en de leesclub waar hij lid van was. Tomson is een nazaat van Foreest, via zijn moeder Aleide van Foreest. Hij motiveert zijn biografie met het argument dat Foreests ‘bijdrage aan de Bataafse Revolutie […] grotendeels onbekend gebleven’ is.
Tomsons verhaal begint halverwege de achttiende eeuw. Hij vertelt dit zoveel mogelijk aan de hand van beschikbare bronnen, waarin stukken uit het familiearchief Van Foreest een belangrijke plaats innemen. Direct valt op hoe nauwgezet hij daarbij te werk is gegaan. Bij het behandelen van archiefbronnen geeft Tomson blijk van een bewonderenswaardig oog voor detail. Het herkennen van het handschrift van Foreest en zijn echtgenote Jeanette van Delen stelt hem bijvoorbeeld in staat anonieme stukken en notities toe te schrijven. Door de identificatie van aanvullingen en correcties in ambtelijke stukken kan hij ook de invloed van Foreest op besluitvorming aannemelijk maken. Tomson levert daarbij nuttige correcties ten aanzien van de toeschrijving van archiefstukken. De verontschuldiging die hij de lezer maakt, als zou het verhaal te veel de lijn van de beschikbare archiefstukken volgen, is dan ook niet nodig. Het wordt juist bijzonder interessant wanneer hij ons een kijk geeft in zijn methodiek en gedachtegang.
Wanneer hij het leven van zijn voorvader reconstrueert, gaat Tomson uitgebreid in op verklaringen van auteurs die eerder over dit onderwerp publiceerden. Hij heeft duidelijk alle beschikbare archiefbronnen en literatuur erbij gehaald om zoveel mogelijk te weten te komen over het leven van Foreest. Wat Bruinvis, Rombach, Van Immerseel, Snethlage-Van Foreest en ikzelf schreven over de familie Van Foreest, kan hij daardoor nuttig aanvullen en waar nodig corrigeren en becommentariëren.
Het gebrek aan beschikbaar bronnenmateriaal waarmee de hoofdpersoon van dichtbij kan worden gevolgd, wordt wel problematisch vanaf hoofdstuk 2, ‘De patriottische revolutie (1781-1787)’. Tomson behandelt uitvoerig de historische achtergronden en wisselende politieke en militaire ontwikkelingen, maar we moeten het hier vaak stellen zonder veel informatie over het doen en laten van de hoofdpersoon. In latere hoofdstukken lezen we over de vele staatsgrepen tijdens de Bataafse tijd, de Engels-Russische invasie in Holland en de opkomst van Napoleon. Cornelis van Foreest maakte het allemaal mee, maar bij gebrek aan materiaal komt zijn rol veelal niet uit de verf.
‘Beginselvast bestuurder’
Hoe typeert Tomson het politieke optreden van zijn hoofdpersoon? In artikelen over de familie Van Foreest en een artikel op deze website heb ik Cornelis van Foreest omschreven als een ‘aristocraat’ en zijn gezwollen democratische retoriek afgezet tegen een behoudend-federalistische politieke opstelling tijdens de Bataafse tijd. Tomson maakt een andere keuze. Hij plaatst het handelen van zijn hoofdpersoon tegen een achtergrond van persoonlijke karaktertrekken en zet hem neer als een krachtdadig en beginselvast bestuurder. Een gemis is dat hij daarbij de mening van tijdgenoten over Foreest niet meeweegt. De Franse inlichtingendiensten en radicale democraten bijvoorbeeld, zagen Foreest – terecht of onterecht – als een aristocraat en vertegenwoordiger van het ancien regime. Tomson doet ook weinig pogingen het handelen van zijn hoofdpersoon te typeren of te verklaren in sociaal-maatschappelijke zin.
Mysteries
Hoe is Tomson omgegaan met drie grote vraagstukken omtrent het leven van Cornelis van Foreest: de Van Delen connectie, het Geheim van het Geslonken Vermogen en de toekenning van het predikaat ‘jonkheer’? Cornelis’ vader en oudere generaties familieleden huwden overwegend kooplieden en regenten uit Alkmaar en Hoorn. Cornelis, zijn broer en een zuster kozen echter voor een lid van het Gelderse adellijke geslacht Van Delen. Hoe de band met de Van Delens ontstond, is niet bekend. Tomson waagt een poging via ”oom Van Druten” (Hans Willem van Delen), die met Foreest contact gelegd kan hebben via de patriotse kringen waarin zij verkeerden. Het is een interessante these, maar een sluitende verklaring wordt het niet. Een ander groot vraagstuk blijft het tussen 1780 en 1820 sterk geslonken vermogen van de familie Van Foreest. Cornelis erfde van zijn vader beduidend meer vermogen dan hetgeen hij zelf naliet. Volgens archivaris Rombach verdween zijn fortuin als ”sneeuw voor de Franse zon”. Helaas levert Tomson geen verklaring, hij behandelt voornamelijk politieke ontwikkelingen en geen financiële achtergronden. Een derde mysterie betreft de door koning Willem I gevormde Nederlandse adel. Met een erkenning met het predikaat ‘jonkheer’ werden de Foreesten – een oude adellijke familie – duidelijk te kort gedaan. Tomson weet het antwoord op dit raadsel niet, hij vermoedt dat Foreest het titel-loze ‘jonkheer’ ruim voldoende vond.
Nalatenschap
Het laatste hoofdstuk ‘Nalatenschap’ bestaat uit drie onderdelen. Eerst behandelt Tomson persoonlijke aantekeningen die Foreests echtgenote Jeanette van Delen maakte. Hij analyseert ook de wijze waarop zij het archief Van Foreest ordende. Vervolgens komt Foreests boekenverzameling aan bod. Tomson sluit af met een historiografische analyse van de manier waarop Nicolaas Beets omging met het patriotse verleden van zijn leermeester J.H. van der Palm (de schoonvader van Cornelis’ zoon Dirk van Foreest).
Conclusie
Tomson heeft overduidelijk een enorme bijdrage geleverd aan de kennis over de familie Van Foreest en Cornelis van Foreest in het bijzonder. Gebruik makend van alle mogelijk beschikbare kennis heeft hij verbeteringen aangebracht met betrekking tot het toeschrijven van stukken. Dit is historisch onderzoek van hoge kwaliteit. De passages met historische achtergronden zijn wel te lang. De lezer moet zich enkele keren door flink wat bekende en minder bekende binnenlandse en buitenlandse verwikkelingen heen worstelen, voordat Foreest en zijn familieleden ten tonele verschijnen en we de draad van het bronnenmateriaal weer mogen volgen. In die gedeelten met algemene ontwikkelingen worden ook onnodige uitweidingen gemaakt. Zo velt Tomson een oordeel over typeringen van Koch, een biograaf van Willem I, waarbij de begrenzing van het onderwerp wel heel ver overschreden wordt.
De kracht van deze biografie zit dus duidelijk in de behandeling van het bronnenmateriaal. Bijvoorbeeld wanneer Tomson met veel vindingrijkheid de ordening van boekenkasten in de bibliotheek van Van Foreest reconstrueert. Of in de analyse van het door Van Foreest opgestelde laatste testament van zijn moeder. In het stuk herroept zij de strenge bepalingen uit een eerder testament, waarin een ontaarde dochter nog praktisch onterfd werd. Ferme hanenpoten van de zoon met onderaan een bibberige handtekening van moeder. Hieruit maakt Tomson op dat Van Foreest zijn moeder ertoe aanzette zich op haar sterfbed met haar dochter te verzoenen. Daarmee ervaren we als lezer, meekijkend over de schouder van Tomson, niets minder dan een historische sensatie.
Bronnen
- Beets, Nicolaas, Leven en karakter van J.H. van der Palm (Leiden 1842).
- Bruinvis, C.W., ‘Foreest (Cornelis van) (2)’, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek I, 877.
- Immerseel, Ronald H.M. van, ‘‘Om vreemden zoveel eerder te verleiden’. Het ‘Engelse Werk’ op de Nijenburg’, Cascade, Bulletin voor tuinhistorie 9 (2000) nr. 1, 29-48.
- Koch, Jeroen, Koning Willem I: 1772-1843 (Amsterdam 2013).
- Prins, M.J., ‘Cornelis van Foreest (1756-1825): democratisch patriot of volbloed aristocraat?’, Heren van Holland, https://www.herenvanholland.nl/cornelis-foreest-heer-mijl-en-schoorl-hargen-en-kamp/ (geraadpleegd 6-10 2021).
- M.J. Prins, “Hoe gy zoo de Naam die gy draagt, nieuwe luister geeft”. Status, macht en financieel vermogen
van de familie Van Foreest 1747-1870 (scriptie Universiteit van Amsterdam, 2001). - M.J. Prins, ‘”Rustoord van mijn blijdste dagen, Eden van mijn tere jeugd.” Constructie van een familie-identiteit: Nijenburg en de familie Van Foreest, 1742-1922’, in: R. van der Laarse en Y.B. Kuiper eds., Beelden van de buitenplaats. Elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw (Hilversum 2005).
- Rombach, J.H., Inventaris van de Familiearchieven Van Foreest, 1422-1979, en Van Egmond van de Nijenburg 1428-1765 (Alkmaar 1992).
- Rombach, J.H., Nijenburg te Heiloo (Heiloo 1987).
- Snethlage-van Foreest, R. en E., ‘Nijenburg’, in: C. Streefkerk e.a. (red.), Heiloo voor en na Willibrord: opstellen over de geschiedenis van Heiloo (Heiloo 1995), 145-152.
- Tomson, Peter J., Cornelis van Foreest. Beginselvast bestuurder in een tijdperk van revoluties (1756-1825) (Hilversum 2021)