In De 250 rijksten van de Gouden Eeuw (2006) maakten we kennis met de rijken uit de zeventiende eeuw. Nu is er een opvolger: De 500 rijksten van de Republiek, waarin Zandvliet naast de financiële elite uit de zeventiende eeuw nu ook die uit de achttiende eeuw behandelt.

De 500 rijksten

Zandvliet behandelt de rijkste personen opeenvolgend, beginnend bij de grootste vermogens. Van iedere rijke is er een korte biografie en achtergrond gegevens over de familie waartoe de beschreven persoon behoorde, aangevuld met details omtrent vermogens uit aanverwante families. Bij de behandeling van de vermogens voegt Zandvliet meerdere personen samen, zoals de prinsen van Oranje, die in een beschrijving behandeld worden. Een voordeel van deze werkwijze is dat de lezer niet verveeld wordt met hetzelfde vermogen dat via vererving steeds opnieuw opduikt bij een andere rijke. Een nadeel is dat verre familieleden er nogal eens met de haren bij worden gesleept. Via Beatrix Adriana Ram (blz. 214) introduceert Zandvliet bijvoorbeeld kleinkinderen en achterkleinkinderen van haar dochter Brigitta Maria Theresia Nooms. Deze personen leefden een ruime honderd jaar na Beatrix Adriana. Het duizelt mij als lezer op dat moment van de ingewikkelde en (ver) gezochte familiebanden.

Levensstijl

In de introductie behandelt Zandvliet de diverse groepen rijken: katholieken, joden, doopsgezinden, de Oranje’s, de bestuurlijke elite en koloniale families. Politieke en religieuze achtergronden worden behandeld en veel aandacht gaat uit naar de levensstijl: het bezit van landgoederen en buitenplaatsen, heerlijkheden, huizen en schilderijen en kunstcollecties. Zandvliet legt sterk de nadruk op de overeenkomsten in levensstijl tussen de stedelijke oligarchieën en rijke edelen: “Tegen de tweede helft van de achttiende eeuw waren de overeenkomsten tussen hovelingen, stedelijke regenten en rijke edelen geleidelijk aan groter dan de verschillen”. Interessant zij de analyses van de ontwikkeling van vermogens door de tijd. Zo is er een vergelijking van de ontwikkeling van de grootste Nederlandse en Engelse vermogens.

Noten

Het notenapparaat oogt indrukwekkend, met meer dan 2.000 noten. De onvolledige wijze van annoteren is wel storend. De literatuurlijst bevat circa 800 titels, maar lang niet alle in de noten genoemde bronnen zijn in de literatuurlijst opgenomen. Van veel publicaties, die in de noten worden aangehaald, staan geen volledige gegevens vermeld. Op blz. 417 verwijst noot 478 naar ‘Kuiper (2000)’, maar welke publicatie het hier betreft, vermeldt Zandvliet niet. De titel zocht ik vergeefs in eerdere noten. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor blz. 407, noot 98: ‘De Bruin 2012’. Op deze manier wordt niet duidelijk naar welke publicaties verwezen wordt.

Genealogische gegevens

Gezien het groot aantal behandelde personen, zal het niet verbazen dat er fouten worden gemaakt in de genealogische en biografische gegevens. Margaretha van Mechelen, de echtgenote van Philips van Steeland, is zeker niet dezelfde persoon als Margaretha van Mechelen, de maîtresse van prins Maurits, al leefden beide vrouwen omstreeks dezelfde tijd en hadden hun vaders dezelfde voornaam (blz. 251). Het geslacht Van Egmond van de Nijenburg was geen adellijk geslacht, al hebben haar leden dat met grote stelligheid beweerd (blz. 69). Bij de als ‘adellijk’ opgevoerde Cornelis van der Mijle was een toelichting op z’n plaats geweest (blz. 237). Van der Mijle was niet van riddermatige komaf, maar recent geadeld door Philips II en onder druk van prins Maurits in de ridderschap toegelaten.

Met 125 EUR is De 500 rijksten een behoorlijk prijzig werk, maar fraai vormgegeven met veel afbeeldingen van schilderijen en andere kunstobjecten.

Kees Zandvliet, De 500 rijksten van de Republiek